Mensen zien zichzelf graag als kroon op de schepping, met hun verstand en vrije wil. De mens staat vaak tegenover de willoze natuur, een ding dat beheerd en beheerst dient te worden. In Plantaardig wordt ons getoond dat deze tweedeling een illusie is. Natuur en cultuur vormen elkaar op talloze manieren.
Darwin zei in de 19e eeuw al dat het leven is als een oever, waarop alles wat leeft met elkaar verstrengeld en in elkaar verstrikt is. De mens als wezen maakt deel uit van deze oever, deze evolutionaire, elkaar beconcurrerende en samenwerkende keten, en dus kunnen we die niet geheel overzien. Het menselijk verstand heeft evolutionair gezien een natuurlijke grondslag en dus is het categorisch onderscheid tussen cultuur en natuur niet te handhaven.