Wallenbeeks Nieuwsbrief 31: Vrijheid – Gelijkheid – Broederschap

Dit is de tekst van een lezing die Th.C.W. Oudemans onlangs gehouden heeft in de koepelkerk in Amsterdam. Naast Meindert Fennema heeft de organisatie verder niemand kunnen vinden die dit onderwerp – dat direct samenhangt met Islam en Wilders – nog durfde te komen bespreken. Dat is het eerste bewijs dat de zogeheten vrijheid van meningsuiting een wassen neus is.

vrijheid

Wallenbeeks Nieuwsbrief 31: Download als PDF »

Zwiegespräch im Mondlicht

In einer stillen Juninacht spazierte ich durch einen Stadtpark in Amsterdam. Der Mond stand hoch am dunkelblauen Himmel und erhellte den schlafenden Park. Nicht weit von mir erhob sich eine Stimme aus der nächtlichen Stille. Neugierig spähte ich durch das Gebüsch.

Da saßen zwei Gestalten auf einer Bank. Die eine war ein ganz normaler Mann: um die fünfzig Jahre alt, Glatze, beige Hosen.

Die andere Gestalt sah merkwürdig, pergamenten aus. Ihre Haut war eingetrocknet und schimmerte zugleich silbern im Mondlicht. Sie schien dem Irdischen ebenso wenig anzugehören wie der Mond, der sie beleuchtete.

Der Fünfziger, ich nenne ihn X, begann das Gespräch.

Zwiegespräch im Mondlicht (doc)

Herinnering aan Duitsland

Opgenomen in de speciale Ferron-editie van De Revisor. Letterkundig tijdschrift voor Nederland en Vlaanderen, 2006 nr.4.

Een offer ontleende zijn zin aan een wederkerigheid tussen degene die het offer aanbood en de instantie die het ontving.

Je offerde wanneer je daardoor een gunst retour verwachtte.
De aarde kreeg je eerste veldvruchten, want anders kon zij, beledigd door het ritsen van de ploeg, je oogst schaden. (…)

Vandaag de dag is de aarde een Riesentankstelle en de staat een economische grootheid. Daarvoor valt niets te offeren. Het woord en zijn grammatica zijn zinloos geworden. (…)

In Het stierenoffer, dat betrekking heeft op de vrijkorpsen en de NSDAP, en in De keisnijder van Fichtenwald, dat opkomst en neergang van het nationaal-socialistische Duitsland verhaalt, volgt Louis Ferron de schaduwen van Duitsland zonder zich als vanzelfsprekend te identificeren met de overwinnaars.
Ferron krijgt te maken met de taalnood die intreedt zodra je serieus wilt ingaan op de betekenis van deze periode.

Herinnering aan Duitsland (pdf)

‘Het vrije woord’ – Cleveringa’s protestrede en de Nederlandse identiteit

Cleveringa-lezing voor SSR [01-12-2005]

Het begin van de filosofie, bij Plato en Aristoteles, was dat je iets overkwam, een verplaatsing ten opzichte van je normale omgang met de dingen. Deze ervaring, dit pathos, was een verbijstering over je verhouding tot de dingen. Hoe lukt het mij om verschillende dingen te zien als dezelfde? Wat verbindt mij met ze? Wat is hun aard of natuur? En wat is mijn eigen aard, mijn menselijke natuur, dat er doorgankelijkheid is tussen de dingen en mijzelf?

Dit filosofisch pathos is weggevallen. Het lukt mij niet om een kloof te ervaren tussen mijn dagelijks bestaan en mijn menselijke natuur of menselijkheid.

Dat kan te denken geven.

In het najaar van 1940 ontvangt de Leidse hoogleraar Meijers zijn ontslagbrief, in opdracht van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied terzake van niet-Arisch overheidspersoneel. In reactie op dit bericht houdt Cleveringa zijn protestcollege.

‘Het vrije woord’ – Cleveringa’s protestrede en de Nederlandse identiteit (pdf)

Pleziertrein

Hoe schrijft Nescio?

Indirect, uitwijkend. Terwijl hij iets zegt ‘draait hij zich verraderlijk om’.
Je kunt het vandaag de dag niet rechtstreeks hebben over zacht koerende duiven in de eeuwigheid.
Dat lukt alleen onopvallend, in het voorbijgaan aan het hoofdthema, de pleziertrein.
Nescio brengt iets vergaands ter sprake door het te verloochenen.
In Een lange dag zit Sam even stil en zegt: ‘God is groot’. Dit kan alleen dankzij de toevoeging: ‘en meteen
reden we de brug op met groot geweld en al die ijzeren balken schoven ons voorbij, zoodat het mij warrelde.’
Waar het lukt om omfloerst te spreken en zo iets indirect te laten blijken, daar is het spreken dichterlijk, om het
even of de manier van spreken prozaïsch of poëtisch is.
Poëtische directheid is niet dichterlijk in deze zin.
Het proza van Nescio wel.

Pleziertrein (pdf)