Lezing voor de Alumnivereniging van de SWR Hendrik Muller Seminaars [28-02-2003]
Wanneer maatschappelijke discussies gevoerd worden over de toelaatbaarheid van genetische modificatie van voedselgewassen, dieren of menselijk erfelijk materiaal, dan past een filosoof bescheidenheid. Het ontbreekt hem aan de middelen en de methoden om aan de discussie iets anders toe te voegen dan just another opinion of the man in the street – afgezien van de academische of diepzinnige saus waarmee hij zijn standpunten overgiet. Hoedt U voor ethici! Zij doen het voorkomen of zij beschikken over deskundigheid met betrekking tot morele of maatschappelijke dilemma’s. Maar die hebben ze niet. Er bestaat geen wetenschappelijk zekergestelde hardcore van onbestreden ethische uitgangspunten.
Wat kan een filosoof wel? Hij is degene die zich in de zijlijn bevindt. Hij neemt aan debatten en reguleringen die gericht zijn op de verbetering van de condition humaine niet deel. Hij beziet met afstandelijke blik wat de deelnemers aan het verhitte debat meenemen aan onuitgesproken gedachten – die binnen het debat met kracht ontkend worden.
Deze afstandelijkheid zal al snel als zwartgallig of nihilistisch bestempeld worden. Inderdaad, de bijdragen van een filosoof helpen het gesprek niet vooruit, maar leveren hoogstens vertraging op. Gelukkig blijft de filosoof zitten in de coulisse van waaruit hij zijn voetnoten plaatst. Hij blijft verder onopgemerkt.
Biotechnologie en bevolkingsgroei – the tragedy of the commons revisited (pdf)