Als insecten door een lamp worden het alledaagse leven, de poëzie en de hedendaagse wijsbegeerte aangetrokken door het beeld van de ondergaande zon, de zon die ten prooi dreigt te vallen aan de verduistering ervan in de copernicaanse wending.
De common sense en de hermeneutici houden vast aan de dagelijkse ervaring van de ondergaande zon, in een poging deze te behoeden voor de definitieve ondergang. Ook het poëtisch-literair bedrijf wordt vastgehouden in de beleving van een zon die al was ondergegaan voor hij als poëtisch beeld in de circulatie gebracht werd. De ondergang van de alledaagse, poëtische en metafysische zon is een eclips, teweeggebracht door het onbarmhartige licht van de nooit ondergaande zon van de natuurwetenschappelijke wijze van denken en ervaren. De vraag luidt: welke is de zin van dit gebeuren?